De eerste vermelding van de naam Ankeveen komt voor als ‘Tankeveen’ in een charter van het Kapittel St. Marie uit 1290. Het plaatselijk bestuur bestond uit een schout, vijf schepenen en een bode. In 1709 wordt Arnold Walraad Carel Voet dominee in Ankeveen. In de pastorie van de Nederlands Hervormde Kerk in Ankeveen bevindt zich nog steeds zijn dagboek.

Dertien jaar later bekrachtigden de Staten een akkoord tussen de ingelanden van Ankeveen en Maria Elisabeth de Walé, Vrouwe van Ankeveen, om het dorp van verval te behoeden. Zij schenkt onder andere geld voor de bouw van kerken en huizen voor arme burgers, boeren en turfstekers. In 1759 telt het dorp zo’n 96 huizen. Per huis wonen twee of drie gezinnen, zodat het aantal inwoners op tenminste 800 wordt geschat. De meeste inwoners verdienen hun geld met de veehouderij en het steken en verkopen van turf. Omdat de Roomse kerk in Ankeveen de enige is in de omgeving, komen van heinde en verre mensen hier naar de Heilige mis.