Toespraken van het college van burgemeester en wethouders staan 3 maanden op deze website.
Mark Verheijen
Beste aanwezigen,
Bedankt dat u hier vandaag bent, voor deze jaarlijkse herdenking bij het fusillademonument.
We hebben net een bijzonder moment meegemaakt. Het begraven van de tijdscapsules met daarin aandenkens van Loosdrechtse basisschoolkinderen. Over twintig jaar worden ze weer opgegraven. Ik ben erg benieuwd hoe de wereld er dan voor staat en hoe de volgende generatie denkt over de dromen, wensen en tekeningen in de capsules.
Nederland werd bevrijd op 5 mei 1945. Maar twee maanden eerder, in die bewuste maartmaand, was het hier in Loosdrecht nog oorlog. De geallieerden waren wel al in Nederland en hadden zelfs delen van het land al bevrijd. Dat gegeven maakt de executie van de tien mannen extra verdrietig. De bevrijding was zó dichtbij!
Maar vandaag, tachtig jaar geleden, gebeurde er hier vijftig meter verderop iets verschrikkelijks. Op een zonnige dag stierven tien Nederlandse verzetsstrijders. Hun laatste momenten beleefden ze op 50 meter van deze plek, waarna ze door de Duitsers om het leven werden gebracht, gefusilleerd.
Enkele dagen eerder was in Loosdrecht een Duitse onderofficier neergeschoten. Dat moest bestraft worden, vonden de Duitsers. Daarom haalden ze tien gevangenen uit Kamp Amersfoort. Zij kwamen uit Ede, Bennekom, Soesterberg, Zeist, Wijk bij Duurstede en Amsterdam. Vandaag zijn we hier om hen te gedenken.
We zijn hier vandaag ook samen met leerlingen van Kindcentrum De Haven. Wat fijn dat jullie hier zijn. Elk jaar is er een andere Loosdrechtse school bij de herdenking aanwezig. Ik vind dit een mooie traditie.
Het is belangrijk dat kinderen weten wat er vroeger speelde. In hun dorp, in hun land en in de wereld. Door vandaag bij deze herdenking te zijn, en het er op school over te hebben, begrijpen jullie beter wat zich hier in 1945 heeft afgespeeld. Jullie kunnen het verhaal doorvertellen, nu en in de toekomst. En zo blijven de gebeurtenissen levend.
De slachtoffers die wij hier vandaag herdenken waren mannen in de leeftijd van 21 tot 50 jaar. Zij hadden familie, soms zelfs kinderen. Zoals Cornelis Verduijn, die een gezin naliet. Mede dankzij Cornelis’ zoon Ben vindt deze herdenking jaarlijks plaats.
De tien zijn de geschiedenis ingegaan als verzetsstrijder. Allemaal kwamen ze op hun eigen manier in opstand tegen de bezetter. Maar hoe ontstaat dat? Wanneer besluit je in oorlogstijd dat nú het moment is om bij het verzet te gaan?
Het antwoord daarop is moeilijk te geven. Niemand weet zeker hoe hij of zij reageert in tijden van oorlog. En eigenlijk wíl je daar in vredestijd misschien wel liever niet over nadenken. Pas als het zover is, weet je welke keuze je maakt. Doe je niets, vlucht je, vecht je of kom je op een of andere manier in verzet?
Ook al kunnen we niet weten wat we zouden doen in oorlogstijd, we denken er vast allemaal wel eens aan. Dat kan ook niet anders in een wereld die momenteel onrustig is. In meerdere landen woedt oorlog. Drones, raketten en mensenhanden zorgen voor verwoesting. Mensen zijn op de vlucht, schuilen in kelders of proberen hun leven op te bouwen, bovenop de puinhopen van wat ooit hun geliefde land was. Het is moeilijk om de nare beelden te bekijken, die elke dag weer op televisie en online voorbijkomen.
Op dit moment leven wij in Nederland in vrede en we hebben veel vrijheid. Dat zijn we al lang zo gewend. In mei vieren we zelfs 80 jaar bevrijding. Toch is onze vrijheid niet vanzelfsprekend. En eigenlijk is dat het nooit geweest. Ook de afgelopen 80 jaar niet.
Beelden over oorlog en mogelijke dreiging komen nu ook via social media bij kinderen terecht. En dat is best lastig, want ouders kijken op dat moment vaak niet mee om uitleg te geven over beelden uit Gaza of Oekraïne. En juist uitleg en praten over oorlog is zo belangrijk.
Daarom vind ik het zo goed dat ook jonge Loosdrechters jaarlijks bij deze herdenking zijn. Dat jullie hier zijn en meedoen aan deze herdenking. Niet alleen om meer te weten over wat hier op 20 maart 1945 is gebeurd, maar ook om er samen over te praten. Meer weten over de geschiedenis van je dorp, en over zulke verdrietige gebeurtenissen, geeft een breder beeld van het leven.
Het kan een aanzet zijn om te bedenken dat je zelf ook verantwoordelijk bent voor een vrijheid. Het helpt al zo erg als we elkaar respecteren en naar elkaar luisteren. Dat kan best moeilijk zijn, zeker wanneer iemand een andere mening heeft. Tóch is het dan goed om eens het verhaal van die ander aan te horen.
Door verhalen uit de oorlog, van vroeger én verhalen van nu, realiseren we ons ook hoe bijzonder het is dat we in vrijheid leven. Dat mogen we niet voor lief nemen.
Ik ben Ben Verduijn en het Platform Militaire Historie Ede dankbaar dat de herdenking bij het fusillademonument jaarlijks plaatsvindt. Het geeft ons de mogelijkheid om even stil te zijn. Samen, jong en oud, herdenken we de tien mannen die hier omkwamen. Ik hoop dat iedereen die hier aanwezig is, de gebeurtenissen van 20 maart 1945 blijft herdenken én doorgeven.
Over twintig jaar, in 2045, is het precies honderd jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. De tijdcapsules die vandaag zijn begraven, komen dan weer tevoorschijn. Laten we ervoor zorgen dat iedereen die dan aanwezig is, nog steeds weet dat er in 1945 tien dappere mannen waren die streden voor vrijheid en daarvoor de hoogste prijs betaalden.
Beste kinderen, ouders, leraren en alle aanwezigen,
Wat een geweldige dag is dit! Vandaag zijn we hier samen om het fantastische project ‘Van 80 naar 100 jaar vrijheid’ officieel te starten. Een project dat niet alleen ons heden verbindt met de toekomst, maar dat ook de kracht heeft om generaties met elkaar te verbinden.
Op 13 februari 2025 hebben jullie je eigen tijdcapsule ontvangen. In totaal hebben meer dan 700 kinderen uit Loosdrechtse basisscholen zo’n tijdcapsule ontvangen en, met behulp van stichting SLOEP, gevuld. Deze capsules zijn een prachtige kans om jullie dromen, wensen en hoop voor de toekomst vast te leggen. Ik ben natuurlijk erg nieuwsgierig wat jullie in de capsules hebben gestopt. Welke boodschap of wens voor de toekomst geven jullie mee? Wensen jullie vrede, vrijheid, geluk? Of misschien wel vriendschap en spel? Ik ben benieuwd, maar weet ook dat ik wel 20 jaar geduld moet hebben.
Want vandaag gaan we op deze belangrijke plek, bij het Herdenkingsmonument, samen de capsules begraven. Hiervoor staan speciale betonnen bakken. En dan, over 20 jaar, op 5 mei 2045, gaan jullie ze opnieuw opgraven om 100 jaar vrijheid te vieren.
Kun je je voorstellen hoe bijzonder het zal zijn om die capsules te openen en terug te blikken op de wensen en dromen die jullie vandaag hebben? Het is een manier om jullie toekomst te verkennen, een toekomst die jullie natuurlijk zelf ook helpen vormgeven.
Ik wil Stichting S.L.O.E.P., de Loosdrechtse basisscholen en het WIJdemerenFonds bedanken voor hun steun en inzet voor dit project. Zonder jullie zou dit alles niet mogelijk zijn geweest.
Ik hoop dat iedereen die hier vandaag bij is, er over twintig jaar ook bij zal zijn als de capsules weer opgegraven worden.
Dank jullie wel, en laten we werken aan een prachtige en vreedzame toekomst!
Elke burgemeester die ergens in een Nederlands dorp een speech geeft, zegt altijd dat het dorp uniek is. En in de meeste gevallen valt dat reuze mee. Maar vandaag niet. Want ’s-Graveland is écht uniek.
De geschiedenis is overal voelbaar in ’s-Graveland. Het is een van de kleinste dorpen van Wijdemeren, maar beroemd tot ver buiten de regio.
Wanneer je mensen vraagt waarom ze zich ergens thuis voelen, antwoorden ze in eerste plaats de mensen, en snel daarna gaat het over monumenten. Die zorgen voor herkenbaarheid, identiteit, het gevoel ergens thuis te horen en houvast.
En ooit studeerde ik geschiedenis, dus mijn in interesse in alles wat zich hier de afgelopen 400 jaar afspeelde is niet zo vreemd. Denk aan de strijd tussen rijke Amsterdammers en de erfgooiers, de ravage die de Fransen aanrichtten in het rampjaar 1672, de intriges in een ongelukkig huwelijk tussen twee welgestelde inwoners. En nu is er een boek om dit allemaal samen te brengen.
Dit boek komt geen moment te vroeg, nu de samenvoeging van Wijdemeren en Hilversum snel nadert. En hoe mooi is het om juist nú te vieren dat ’s-Graveland vier eeuwen oud is? Ooit gestart in de Gouden Eeuw toen de Staten van Holland – tot groot ongenoegen van de aanwezige Erfgooiers - toestemming gaf om het gebied te ontginnen, tot groot ongenoegen van de aanwezige Erfgooiers.
Het dorp heeft al eeuwenlang een enorme aantrekkingskracht. Dat is onder meer te danken aan de beroemde buitenplaatsen, waar al veel over is gezegd en geschreven. Een ervan wil ik specifiek noemen: Trompenburgh met de (bijna) unieke 17e-eeuwse koepelzaal . De restauratie van dit monument duurt al jaren, maar gelukkig kunnen we er deze zomer een voorlopig kijkje nemen.
Die duidelijke link met het verleden, en een nagenoeg ongewijzigd stratenplan sinds het ontstaan van het dorp, zorgt ervoor dat ’s-Graveland al sinds 1986 beschermd dorpsgezicht is. Hierdoor blijft de historische uitstraling behouden. Dat neemt niet weg dat het soms best lastig is om hier in moderne tijden mee om te gaan. Gewenste aanpassingen gaan soms niet eenvoudig samen met een beschermd dorpsgezicht. Dat is iets waar zowel bewoners als de gemeente mee worstelen, elk op hun eigen manier. Maar door met elkaar in gesprek te blijven, komen we daar samen wel uit.
Maar het zijn niet alleen de gebouwen, huizen en buitenplaatsen die overgebleven zijn van vroeger, ook de gemeenschapszin. Die is in ’s-Graveland absoluut aanwezig. Kijk naar het rijke kerkelijk leven en het verenigingsleven. Maar denk ook aan de jaarmarkt en de Stichting Festiviteiten ’s-Graveland die dit jaar haar 35-jarig jubileum viert. De betrokkenheid van mensen bij elkaar en de omgeving. En een mooi voorbeeld daarvan is natuurlijk ook dit jubileumjaar. Speciaal wil ik hier noemen Jan Dekker en Jan Verbruggen: in een interview met de Gooi en Eemlander vertelden jullie over de inzameling die onder inwoners is gehouden. Deur aan deur bleek dat heel veel mensen wilden doneren voor dit jubileum en de bijbehorende activiteiten. Dat vind ik bijzonder! Op deze manier is dit echt een viering van het hele dorp.
Maar de 400-jarige geschiedenis kent niet alleen hoogtepunten maar natuurlijk ook schaduwzijden. De relatie met de Amsterdamse stadsregenten en de welvaart van de Gouden Eeuw betekent natuurlijk ook een relatie met de VOC, de West Indische Compagnie en de opbrengsten van de trans-Atlantische slavenhandel. Naar de vraag naar de omvang en de rol hiervan bij de ontwikkeling van ’s-Graveland is weinig onderzoek voorhanden, maar dat die relatie er is, valt niet te ontkennen. Niemand hier vandaag aanwezig of die nu leeft heeft daar schuld aan. Maar bij een rechtvaardige omgang met de geschiedenis hoort wel erkenning van en verzoening met deze feiten.
Maar laten we nu 400 jaar ’s-Graveland vieren. Met het verleden, maar vooral ook met een blik op de toekomst. Een toekomst die ligt binnen de gemeente Hilversum. Ik heb het afgelopen jaar al vaak aangegeven: een gemeente is in de eerste plaats een door bestuurders getekende lijn op een kaart. Mensen leven niet in de eerste plaats in een gemeente, maar in een gemeenschap. En die bestaat echt. En een gemeenschap verandert niet door een herindeling. De buren blijven op dezelfde plek wonen. Dat was zo bij de herindeling van 1966 met Ankeveen en Kortenhoef, in 2002 toen het Wijdemeren werd en dat zal nu ook zo zijn. Maar je zult als dorp wel zelf moeten zorgen dat je weet wat er moet gebeuren en daar samen voor moeten knokken. Wanneer je dat doet, ben ik ervan overtuigd dat met het opgaan van ’s-Graveland in een nóg groter geheel de identiteit zelfs kan worden versterkt.
Ik sluit af met een woord van dank aan alle mensen die aan dit boek hebben meegewerkt. Ik kan niet iedereen noemen, maar ik weet dat Hetty Brouwer en Rita Knijff-Pot veel artikelen hebben geschreven en, samen met eindredacteur én schrijver Ineke de Ronde, talloze proefdrukken hebben gelezen. Wat mooi dat een groep betrokken ’s-Gravelanders, zoals jullie jezelf noemen, een stichting heeft opgericht om de geschiedenis levend te houden.
De inleiding van het boek heb ik alvast mogen lezen. Die maakt nieuwsgierig! Want één ding is zeker: de rijke historie van ’s-Graveland biedt volop ingrediënten voor een lezenswaardig boek. En voor die enkeling hier die geen zin heeft het hele boek te lezen, ik begrijp dat we binnenkort ook kunnen genieten over alles wat er gebeurde op Gooilust, waar Louise Six en Frans Blaauw turbulente huwelijksjaren beleefden. Een soort Goede Tijden, Slechte Tijden in een ’s-Gravelands jasje.
Voor nu wens ik iedereen die hier aanwezig is, en alle ’s-Gravelanders, een prachtig feestjaar met veel mooie activiteiten, en natuurlijk: veel leesplezier.
Goedenavond dames en heren,
Wat fijn om hier vanavond te zijn en samen met jullie het nieuwe jaar in te luiden. Allereerst wens ik jullie, en al jullie dierbaren, een gelukkig, gezond en veilig 2025.
Vanavond wil ik een moment nemen om terug te blikken op 2024. Het was opnieuw een jaar waarin jullie keer op keer klaarstonden voor de gemeenschap. Jullie werk gaat om meer dan alleen branden blussen. Het gaat om redden, beschermen, en geruststellen. Het gaat om er zijn op de momenten die er écht toe doen. Dat vraagt om vakmanschap, doorzettingsvermogen en soms ook om offers.
In 2024 zagen we dat duidelijk terug. Of het nu ging om het bestrijden van branden, het helpen bij stormschade of het verlenen van medische assistentie – jullie stonden er. Altijd. En dat terwijl de omstandigheden waarin jullie werken niet altijd makkelijk zijn.
We zien dat het steeds uitdagender wordt om mensen enthousiast te maken voor een rol als brandweervrijwilliger. De balans tussen werk, privé en de oproepen van de brandweer vraagt veel van jullie. Toch blijven jullie je inzetten, met hart en ziel. En dat is iets waar wij, als gemeente en gemeenschap, enorm veel waardering voor hebben.
Jullie vakmanschap verdient alle lof. Brandweerman of -vrouw word je niet zomaar. Het vraagt om intensieve training, focus en teamwork. Maar ook om het vermogen om snel beslissingen te nemen in situaties waar elke seconde telt. Dat is iets wat niet iedereen kan, en dat maakt jullie werk zo bijzonder.
Maar laten we ook niet vergeten wat dit vak zo mooi maakt. De vreugde die je voelt na een succesvolle inzet. De verbondenheid binnen het team. En de wetenschap dat je een verschil maakt in de levens van anderen. Dat zijn momenten om trots op te zijn, en ik hoop dat jullie die vreugde ook in 2025 blijven ervaren.
Als we vooruitkijken naar 2025, zijn er uitdagingen, maar ook kansen. Als gemeente blijven we ons inzetten om jullie werk zo goed mogelijk te ondersteunen. Dat betekent investeren in opleidingen, materiaal en het versterken van de samenwerking binnen onze veiligheidsregio. Maar bovenal willen we jullie laten weten: jullie staan er niet alleen voor. Wij staan achter jullie, en dat zal altijd zo blijven.
Tot slot wil ik jullie, namens het college van burgemeester en wethouders, bedanken. Bedanken voor jullie toewijding, jullie inzet en jullie vakmanschap. Zonder jullie zou Wijdemeren een stuk minder veilig zijn.
Laten we samen proosten op een nieuw jaar vol kracht, vreugde en veiligheid. Op 2025!
Dank jullie wel.
Wilna Wind
Hoe voelt het om te leven in een bezet land? Een land waar je je leven niet zeker bent? Waar bommen kunnen vallen? Waar je huis geen thuis meer is? Waar geweld
aan de orde van de dag is? En waar het gevaar niet altijd als zodanig herkenbaar is?
Ik weet het niet, niet uit eigen ervaring. Gelukkig niet. Maar ik realiseer me terdege dat ik daarmee bevoorrecht ben. En als ik zo om me heen kijk, denk ik dat dat voor
velen van ons geldt.
Het is morgen 80 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Het aantal mensen dat de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt, neemt af. En dat betekent dat
steeds minder mensen kunnen navertellen hoe dat nou was, leven in de oorlogstijd van toen. Natuurlijk, hun verhalen zijn opgetekend in boeken en interviews. Of
verteld aan familieleden. En er zijn verhalen die nooit zijn doorgegeven. Omdat de herinnering te pijnlijk was, of om het verleden maar niet op te rakelen.
De verhalen van de oorlog, hoe afschuwelijk en verdrietig ook, maken deel uit van de Nederlandse geschiedenis. Het is belangrijk om te horen hoe het leven was
onder de bezetter. Juist het verhaal van het leven in onvrijheid, maakt ons er extra van bewust hoe bijzonder het is om in vrijheid te leven.
De mensen die kunnen navertellen hoe het leven in de Tweede Wereldoorlog was, zijn allemaal op leeftijd. Dat geldt niet voor de huidige oorlogsslachtoffers in
Nederland. Dit zijn mensen van alle leeftijden – zelfs kinderen – die moesten vluchten voor geweld in landen als Syrië, Afghanistan of Oekraïne. Zij weten hoe het
is als alles wat vertrouwd is, opeens overhoop wordt gegooid. Hoe het is om snel beschutting te zoeken in een schuilkelder wanneer het luchtalarm begint te loeien. En hoe het voelt om je geboorteland achter te laten.
In Nederland kunnen maar weinig mensen zich een oorlog voorstellen. Al 80 jaar leven we in vrijheid. We stappen op de fiets wanneer we dat willen, we gaan naar de
bioscoop of pakken een terrasje, en we geven onze mening. Het zijn vrijheden waar mensen in oorlogslanden alleen maar van kunnen dromen. Omdat het te onveilig is
op straat. Omdat het gevaarlijk is om te zeggen wat je vindt. Of omdat je een vrouw of meisje bent, en je stem niet meer in het openbaar mag laten horen.
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei tekende verhalen op van mensen die zich inzetten voor vrijheid. Enkele van hen ontvluchtten hun land en wonen nu in Nederland.
Allemaal hebben ze hun eigen verhaal. Toch is een rode draad zichtbaar, namelijk: Vrijheid is de verantwoordelijkheid van ons allemaal.
Vandaag 4 mei zijn we twee minuten stil om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, en van oorlogssituaties en vredesoperaties na die tijd, te herdenken. Dit is ook een moment van bezinning: twee minuten om na te denken over vrede en vrijheid. En over de manier waarop we ons hier zelf voor inzetten.
Bedankt dat u hier vanavond bent.
Geachte aanwezigen,
Een geschiedenis die niet vergeten mag worden;
Op 21 maart 1951 arriveerde het eerste Molukse transportschip, de Kota Inten, in Nederland. Aan boord waren Molukse gezinnen die alles achter zich hadden gelaten, met de belofte dat hun verblijf hier tijdelijk zou zijn. Zij kwamen in een vreemd land, met hoop in hun hart, maar zonder de zekerheid van een toekomst.
Wat zij aantroffen was geen warme ontvangst. Hun verblijf werd geen tijdelijk hoofdstuk, maar een verhaal van generaties. Een verhaal waarin zij vaak aan de zijlijn stonden, terwijl hun bijdrage aan Nederland niet werd erkend.
Vandaag, hier op deze plek, zeggen wij: wij zien u. Wij erkennen uw geschiedenis. Wij erkennen officieel uw onrecht en uw leed.
De Molukse gemeenschap in Loosdrecht
Loosdrecht werd voor een groep Molukse gezinnen een nieuwe thuishaven. Niet uit vrije keuze, maar uit noodzaak. Zij woonden en werkten hier, velen nog in dienst van de Koninklijke Marine, verbonden met het Marine Opleidingskamp in Hilversum.
De gemeente werd een plek van herinneringen, van generaties die hier zijn opgegroeid, maar ook van pijn en gemis. Want hoe bouw je een nieuw leven op in een land dat je geen echte thuisbasis biedt? Toch hebben Molukse families hun cultuur, hun onderlinge verbondenheid en hun veerkracht behouden.
De geschiedenis van Loosdrecht en de Molukse gemeenschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom is het belangrijk dat wij, als gemeente, dit verleden niet laten vervagen, maar vastleggen, erkennen en doorgeven.
De rol van de gemeente en het monument als blijvende herinnering
In 2021 nam de gemeenteraad unaniem een motie aan om de grafrechten van 13 Molukse graven tot 2050 te waarborgen. Dit was een eerste stap in het erkennen van het verleden. Maar in de gesprekken met de Molukse gemeenschap ontstond de wens voor iets blijvends. Een tastbare herinnering.
Vandaag staan we hier bij dat symbool van erkenning: dit herdenkingsmonument. Een monument dat niet alleen herinnert, maar ook vertelt. Een plek waar we samen stil kunnen staan bij de geschiedenis die ons allen aangaat.
De totstandkoming van dit monument was een samenwerking. Het is een initiatief van de Molukse gemeenschap zelf, van de de Molukse Initiatiefgroep Eerbetoon Molukse Marinemannen Loosdrecht, in samenwerking met kunstenaar Joost Zwagerman. De gemeente heeft dit initiatief ondersteund, omdat wij geloven dat erkenning niet alleen in woorden, maar ook in daden moet worden uitgedrukt. Ook zijn er vandaag een aantal fractievoorzitters aanwezig om de Raad te vertegenwoordigen.
Een plek van herinnering en verbinding
Vandaag geven wij deze plek betekenis. Aan hen die hebben moeten vechten voor hun identiteit, voor erkenning, voor een toekomst.
Maar dit is niet alleen een monument voor de Molukse gemeenschap. Het is een herinnering voor ons allemaal. Een herinnering aan de geschiedenis die wij samen delen, aan de verantwoordelijkheid die wij dragen om die geschiedenis te erkennen en door te geven.
Namens de gemeente Wijdemeren wil ik mijn diepste respect uitspreken. Dit monument is van u, maar ook van ons allemaal. Laten we het gebruiken om te herdenken, om te leren en om elkaar te blijven vinden. Helaas kan burgemeester Verheijen vandaag niet aanwezig zijn, graag overhandig ik u een persoonlijke brief van hem waarin hij zijn betrokkenheid toont.
Dank u wel.
Gert Zagt
Hoe voelt het om te leven in een bezet land? Een land waar je je leven niet zeker bent? Waar geweld aan de orde van de dag is?
Het is morgen 80 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Het aantal mensen dat de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt, neemt af. En dat betekent dat
steeds minder mensen kunnen navertellen hoe dat nou was. Natuurlijk, hun verhalen zijn opgetekend in boeken en interviews. Of verteld aan familieleden. En er zijn
verhalen die nooit zijn doorgegeven. Omdat de herinnering te pijnlijk was, of om het verleden maar niet op te rakelen.
De verhalen van de oorlog, hoe afschuwelijk en verdrietig ook, maken deel uit van de Nederlandse geschiedenis. Het is belangrijk om te horen hoe het leven was onder
een bezetter. Juist die glimp van het leven in onvrijheid, maakt ons er extra van bewust hoe bijzonder het is om in vrijheid te leven. Ik schets u twee van die verhalen.
Wie kan het navertellen
Iemand die nog kan vertellen hoe het leven in de Tweede Wereldoorlog was, is een dame van inmiddels 95. Haar naam is Irene Butter-Hasenberg. Geboren in 1930 in
Berlijn en in de jaren dertig met haar ouders en broertje gevlucht naar Nederland. Net zoals de bekende familie Frank dat met Anne deed.
Deze familie Hasenberg werd in Amsterdam op een veewagon naar Westerbork gezet. Daar ontsnappen ze miraculeus aan deportatie naar vernietigingskamp Auschwitz. In Westerbork krijgen ze na vier maanden via via Ecuadoriaanse paspoorten. Dat maakte hun van waarde voor de nazi’s. Daarmee konden ze geruild
worden tegen gevangengenomen Duitsers. Dat gebeurde pas nadat ze naar vernietigingskamp Bergen-Belsen gedeporteerd waren. Vervolgens vindt de uitruil in
Zwitserland plaats. Maar met achterlating van het lichaam van Irene haar vader. Onderweg op een bankje op een treinstation in Zuid-Duitsland. Voor hem was de
uitputting fataal geworden.
Ik schetste u slechts een korte tijd uit haar jeugd. Deze 95-jarige mevrouw kan het nog navertellen. Ze doet dat ook nadat ze eerst 40 jaar lang zweeg over de oorlog.
Wie kan het niet navertellen
Iemand die zijn ervaringen niet meer kan vertellen werd slechts 20 jaar oud en overleed in 2007. Wij (als gezin) stonden vorig jaar bijna oog in oog met hem
tegenover elkaar. Wij bezochten de Nationale Veteranenbegraafplaats in Loenen op de Veluwe. In het herdenkingscentrum sta je virtueel oog in oog met 6 nabestaanden
van oorlogsslachtoffers. Je staat voor een beeldscherm en zet een koptelefoon op. We luisterden naar het ingrijpende verhaal van Timo Smeehuijzen:
In maart 2007 arriveert het 42e Pantser Infanterie Bataljon in Kamp Holland bij Tarin Kowt. Eén van de militairen is soldaat Timo Smeehuijzen. Een echte Amsterdamse
jongen. Hij heeft er bewust voor gekozen om beroepsmilitair te worden en ingezet te kunnen worden bij buitenlandse missies van de Nederlandse Krijgsmacht.
De Nederlandse militairen hebben ook tot taak om de veiligheid van de lokale bevolking te waarborgen. Op 15 juni 2007 is hun opdracht in Tarin Kowt een
bijeenkomst van vrouwen te beveiligen. De bijeenkomst duurt twee uur. Dan vertrekt het konvooi weer richting Kamp Holland. Ze rijden voorop. Timo steekt als
waarnemer samen met nog 2 soldaten boven het luik van de pantserwagen uit. En dan gaat het mis. Een zelfmoordterrorist brengt een bomauto tot ontploffing vlakbij
het pantservoertuig van Timo. Timo wordt vol geraakt.
Timo krijgt in de pantserwagen direct eerste hulp. Het mag niet baten. Timo Smeehuijzen overlijdt ter plekke. Hij is 20 jaar geworden. De aanslag kost ook zeven
kinderen uit de lokale gemeenschap het leven.Het lichaam van Timo Smeehuijzen wordt naar Nederland overgevlogen. Vijf militairen begeleiden de kist op de laatste
reis naar huis. Een deel van Timo’s as wordt later begraven op het Ereveld te Loenen.
Verhalen voor vrijheid
Ook het Nationaal Comité 4 en 5 mei tekende verhalen op van mensen die zich inzetten voor vrijheid. Allemaal hebben ze een eigenverhaal. Toch is er een rode
draad zichtbaar, namelijk: Vrijheid is de verantwoordelijkheid van ons allemaal. Volgens mij voelen we dat ook, en tegelijkertijd ervaren we vaak machteloosheid.
Philip Freriks verwoordde dat mooi: Ik maak me zorgen om de democratie, vertelt hij aan het Nationaal Comité 4 en 5 mei. “Ik vind dit geen prettige tijd. Na de oorlog
hebben we het fantastisch gedaan in Europa, er kwam vrede en wederopbouw. Er werd duidelijk gezegd: dit mag nooit meer gebeuren. Maar als ik om me heen kijk, zie
ik dat er sprake is van regressie in plaats van vooruitgang. Ik wil geen morele lessen opdringen. Ik deel mijn zorgen, iedereen moet zelf oordelen. Maar als ik iets kan
meegeven, is het: gebruik je gezonde verstand.” Aldus Philip Freriks.
Wat doen we zelf
Vandaag op 4 mei, straks, zijn we twee minuten stil om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, en van oorlogssituaties en vredesoperaties na die tijd, te herdenken. Dit is ook een moment van bezinning: twee minuten om na te denken over vrede en vrijheid. En over de manier waarop we ons hier zelf voor inzetten. Niet
alleen vandaag. Vrijheid is de verantwoordelijkheid van ons allemaal. Altijd.