Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Overmeer-Zuid te Nederhorst den Berg
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1696.BP1500overzuid2010-ON01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:  
  1. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. bedrijfswoningen zijn toegestaan indien nader aangeduid op de verbeelding;
alsmede voor:
  1. voor de uitoefening van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel vormt van de bedrijfsuitoefening zoals deze in het voorafgaande is toegestaan;
  2. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals laad- en losvoorzieningen, ontsluitingswegen, groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
4.2.1 Gebouwen
  1. gebouwen  en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  2. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  3. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  4. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel;
  5. indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m;
  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. de bouwhoogte van vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast, bedraagt ten hoogste 15 m;
  4. de bouwhoogte van antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes, bedraagt ten hoogste 5 m;
  5. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m;
  6. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 5 m;
  7. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m;
  8. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Algemeen
  1. Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  2. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  3. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  4. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  5. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  6. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  7. detailhandel in volumieuze goederen en grootschalige detailhander zijn niet toegestaan;
  8. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag niet toegestaan;
  9. bijgebouwen gebruiken of laten gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
4.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
In een woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  1. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven; dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
  2. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  3. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  4. de activiteiten mogen geen detailhandel of horeca betreffen;
  5. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4 lid 1 :
  1. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in artikel 4 lid 1 , voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 4 lid 1  genoemd;
  2. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in artikel 4 lid 1  genoemd;
met dien verstande dat:
  1. Bevi- en Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 3 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.
    1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 30 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    5. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
    6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  2. Burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 3 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige beleid, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4.4.1 Afwijking mantelzorg
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bijzondere gebruiksverbod voor het toestaan van het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  2. de omgevingsvergunning vervalt zodra de onder a bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
  3. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  4. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte.
4.4.2 Voorwaarden afwijking mantelzorg
Afwijking wordt alleen verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.