Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
Flexibiliteit: uit te werken bestemming
De Wro kent een aantal flexibiliteitsinstrumenten. In voorliggend bestemmingsplan is een uitwerkingsbevoegheid opgenomen. Dit betekent dat Burgemeester en Wethouders de verplichting hebben het plan, op basis van de in de planregels opgenomen regels, uit te werken. De flexibiliteitsbepalingen zorgen ervoor dat het plan de op termijn benodigde ruimte heeft voor ontwikkelingen. Deze bepalingen zorgen er eveneens voor dat bepaalde keuzen pas op termijn moeten worden gemaakt, zonder dat dit het planproces vertraagd. Bestemmingen en planregels kunnen op een later tijdstip worden vastgelegd, onder andere aan de hand van een nog nader op te stellen beeldkwaliteitsplan. Het op te stellen uitwerkingsplan maakt onderdeel uit van het (voorliggende) moederplan.
In de uit werken bestemming zijn de doelstellingen voor het uit te werken plan op zodanige wijze opgenomen, dat er voldoende inzicht wordt verkregen in de hoofdlijnen van de toekomstige ontwikkeling van het uit te werken gebied.