Plan: | Wijdemeren, Kern 's-Graveland en Landgoederen |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1696.BP0200kernGVL2008-0001 |
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR, voorheen individueel risico) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroke1 en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Hierbij is de risicocontour van 10-6 maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen2.
Het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben een oriënterende waarde (inspanningsverplichting). Indien de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de 10-6-contour (PR).
Bedrijvigheid
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar3. Binnen de 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6-contour gerealiseerd worden. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In 1996 is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in werking getreden. Deze wet geeft regels voor transport van aangewezen stoffen die gevaar kunnen opleveren en geeft de gemeenten de bevoegdheid om (delen van) wegen aan te wijzen waarover gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd. In de raadsvergadering van 25 september 2008 (kenmerk RV/60426/ 080603/CVK) is het besluit genomen dat de oude verordeningen routering vervoer gevaarlijke stoffen uit 1992 worden ingetrokken en dat er tegelijkertijd nieuwe routes worden aangewezen. Voor de kern 's-Graveland is de volgende route vastgesteld: vanaf N236 Loodijk, Noordereinde-Stichtse Kade-Cannenburgerweg (Bedrijventerrein De Slenk tot aan de slinger).
Figuur 9.1 Uitsnede Route Wijdemeren 2 (Brandweer Gooi en Vechtstreek, 14 augustus 2008)
Onderzoek en resultaten
In en nabij het plangebied is onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheidsaspecten. In de omgeving van het plangebied zijn de volgende mogelijke risicobronnen aanwezig:
Bedrijvigheid
Op circa 150 m vanaf het plangebied (Stichtse Kade 47a) ligt het bedrijf Reymerink B.V. Dit is een groothandel in farmaceutische (en andere) producten. Dit bedrijf heeft een aantal kluizen (CPR 15-1) en circa 10 buitenopslagen voor de opslag van gevaarlijke stoffen. Daarnaast is er een tank (bovengronds, buiten) voor de opslag van 20 ton (geconcentreerd) natriumhypochloriet. Het bedrijf valt niet onder het Brzo en niet onder het Bevi. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de effectstanden (Risico-inventarisatie Externe Veiligheid gemeente Wijdemeren, rapportnummer 3318005, Tebodin BV, 9 december 2005) in verband met de opslag van chloorbleekloog. Uit dit onderzoek blijkt dat Reymerink B.V. een effectafstand heeft van 235 m. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen deze effectafstand.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Het bedrijf Reymerink B.V., maar ook andere bedrijven (waaronder tankstation aan de Loodijk inclusief lpg), worden bevoorraad via wegen die in of nabij het plangebied liggen. Uit het uitgevoerde onderzoek komt naar voren dat het plaatsgebonden risico ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg geen belemmering vormt voor het plangebied. Aan de Circulaire RNVGS wordt voldaan.
Hogedrukaardgasleiding
Aan de oostrand van het plangebied en ter plaatse van het Ankeveensepad is een hogedrukaardgasleiding van de Gasunie gelegen met een druk van 40 bar en een diameter van 6 inch. Voor deze leiding geldt dat er geen PR10-6-contour aanwezig is. Het GR rond de leiding is niet bepaald aangezien er geen ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt binnen de inventarisatieafstand van 70 m die op de leiding van toepassing is en er in de huidige situatie sprake is van een lage personendichtheid. Naar verwachting ligt het GR ruimschoots beneden de oriënterende waarde. Een verantwoording van het GR rond de hogedrukaardgasleiding is daarom achterwege gelaten.
Verantwoording groepsrisico
Gelet op de effectafstanden van omliggende risicovolle bedrijven wordt geconcludeerd dat een klein deel van het plangebied binnen het invloedsgebied ligt. Binnen het invloedsgebied zijn slechts enkele (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig. Er wordt daarom aangenomen dat het GR ruimschoots onder de oriënterende waarde blijft. De exacte hoogte van het GR is momenteel niet bekend. In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waardoor de hoogte van het GR verandert en leidt niet tot een toename van de personendichtheid. De genoemde inrichtingen vallen niet onder het Bevi zodat het GR hier niet berekend hoeft te worden.
Zelfredzaamheid
In het gebied bevinden zich in het algemeen geen personen met een lage zelfredzaamheid (zoals in ziekenhuizen). Er is sprake van laagbouw, welke gemakkelijker is te ontvluchten dan hoogbouw.
Bestrijdbaarheid
De wegen rond de inrichtingen hebben voldoende capaciteit om het gebied te kunnen evacueren en om hulpdienstverlening het gebied in te laten komen. De bron (de inrichting) en de belaste omgeving (invloedsgebied) zijn goed bereikbaar vanaf de omliggende wegen. De brandweerkazerne ligt op relatief korte afstand van Reymerink B.V.
Maatregelen ter beperking van het groepsrisico
Voor de gemeente Wijdemeren wordt een risico-inventarisatiekaart opgesteld. Door het bundelen van informatie over risicovolle inrichtingen, kan in de toekomst een meer integraal beleid gevoerd worden ten aanzien van deze inrichtingen en de (groeps)risico's die zij veroorzaken.
Conclusie
Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.