Plan: | Wijdemeren, Kern 's-Graveland en Landgoederen |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1696.BP0200kernGVL2008-0001 |
Normstelling en beleid
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door artikel 5.2 van de Wet milieubeheer, genaamd 'luchtkwaliteitseisen' (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 9.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 9.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig vanaf |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | 2010 |
fijn stof (PM10)1) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | 2005 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer per jaar meer dan 50 µg/m³ | 2005 |
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
Besluit Niet in betekenende mate (NIBM)
In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Onderzoek en resultaten
In het voorliggend bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De uitvoering van het bestemmingsplan heeft daarom geen gevolgen van 'betekenende mate' voor de luchtkwaliteit in de omgeving. Een toetsing van de gevolgen aan de grenswaarden uit de Wlk kan daarom achterwege blijven. Wel dient er in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzicht te worden gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. In bijlage 7 zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven.
Uit het onderzoek blijkt dat binnen het plangebied aan alle grenswaarden uit de Wlk wordt voldaan (in de prognosejaren 2008, 2010 en 2020).
Conclusie
De Wlk staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.