direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Emmaweg nabij 44
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1696.BP1200emwgnb442010-ON01

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte is in 2006 vastgesteld als deel 4 van een Planologische Kernbeslissing (PKb). De Nota Ruimte geldt nu als structuurvisie volgens de huidige Wet ruimtelijke ordening. De Nota Ruimte heeft als titel ‘Ruimte voor ontwikkeling’ en tracht in vergelijking met haar voorgangers als de Vinex en de niet-vastgestelde Vijfde Nota meer mogelijkheden te bieden aan gebiedsspecifieke ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee samenhangend stelt de Nota Ruimte minder regels en wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij lagere overheden. De Nota Ruimte heeft dan ook als motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet.’ De Nota Ruimte legt hierbij de randvoorwaarden van het ruimtelijk beleid vast. Voor de periode tot en met 2020 worden de hoofdlijnen vastgelegd. In sommige gevallen wordt een doorkijk gegeven naar 2030.

De Nota Ruimte richt zich op de volgende vier doelen:

  • het versterken van de nationale concurrentiepositie;
  • het bevorderen van krachtiger steden en een vitaal platteland;
  • het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter-)nationale ruimtelijke waarden;
  • het borgen van de veiligheid.

Voor verstedelijking, infrastructuur en vestiging van bedrijven en economische activiteiten geldt een zogenaamd bundelingsbeleid: nieuwe woongebieden en bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Hierbij moet bovendien rekening worden gehouden met (bestaande) recreatieve voorzieningen, groen en water (watertoets).

De Nota Ruimte ondersteunt de gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. ‘Ruimte voor ontwikkeling’ betekent dat het Rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen. Voor heel Nederland wordt een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer ‘basiskwaliteit’. Dit zorgt voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.

Een onderdeel van de ruimtelijke hoofdstructuur zijn de nationale landschappen. Het plangebied maakt in de Nota Ruimte deel uit van het Nationaal Landschap Het Groene Hart en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het beleid voor de nationale landschappen is gericht op behoud van landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.

Deze kwaliteiten dienen sturend te zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. De nationale landschappen moeten zich sociaal-economisch voldoende kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt.

De kernkwaliteiten van het Hollands-Utrechts veenweidegebied zijn:

  • grote mate van openheid;
  • strokenverkaveling met hoog percentage waterland;
  • veenweidekarakter.

De kernkwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn:

  • samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen;
  • groen en overwegend rustig karakter;
  • openheid.

Binnen nationale landschappen zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten worden behouden of worden versterkt. Binnen de nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo = nul).