Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Overmeer-Zuid te Nederhorst den Berg
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1696.BP1500overzuid2010-ON01

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Structuurvisie 2040
De Structuurvisie 2040 is op 16 februari 2010 door de Gedeputeerde Staten vastgesteld en is vervolgens op 21 juli 2010 door de Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland unaniem aangenomen. In de structuurvisie legt de provincie vast welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening. De visie dient als leidraad voor de manier waarop de ruimte zich de komende dertig jaar moet ontwikkelen. Samen met de structuurvisie is de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie opgesteld. De PRV draagt zorg voor een heldere doorwerking naar de gemeentelijke bestemmingsplannen.
In de structuurvisie legt de provincie drie hoofdbelangen vast, te weten:
  1. ruimtelijke kwaliteit;
  2. duurzaam ruimtegebruik;
  3. klimaat bestendigheid.
De provincie stelt dat het bestaand bebouwd gebied verder wordt verdicht door de bouw van zo'n 200.000 woningen in de provincie. Er wordt eveneens ingezet op de ruimtelijke ontwikkeling van OV-knooppunten. Het doel is om hiermee meer ruimte in het buitengebied te behouden en voldoende mogelijkheden te behouden voor duurzame economische ontwikkelingen, recreatie en natuur.
 
In de structuurvisie is een kaart opgenomen. Hierin is aangegeven welke functie onderhavig plangebied heeft. Aan de hand hiervan kan worden bepaald welke voorwaarden worden gesteld aan ruimtelijke ontwikkelingen binnen de functie. Afbeelding 12 toont de uitsnede van kaart van de provinciale structuurvisie.
 
Afbeelding 12: Uitsnede kaart provinciale structuurvisie 2040
 
De betrokken gronden zijn in de structuurvisie deels aangewezen als 'kleine kernen en bebouwing in buitengebied Bestaand Bebouwd Gebied (BBG)' en deels als 'Nationale landschappen van veenweide en droogmakerijen'. Daarbij geldt grotendeels de aanduiding 'Nieuwe Hollandse Waterlinie'.
 
Conclusie
In het kader van project Overmeer-Zuid zijn alleen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien binnen de aanduiding die geldt voor bestaand bebouwd gebied.  Het zuidelijke deel is gelegen binnen een nationaal landschap. Binnen het zuidelijke gebied is echter een uitwerkingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van een woonfunctie met veestalling. De overige bestemmingen en functies binnen dit deel worden ongewijzigd overgenomen. De structuurvisie laat in eerste instantie geen nieuwe woonfuncties toe in het landelijk gebied. In het kader van het op te stellen uitwerkingsplan is een ontheffing op basis van de provinciale verordening noodzakelijk. Vanuit het ruimtelijke beleid zoals is opgenomen in de structuurvisie 2040 bestaat er geen bezwaar tegen de inpassing van het project Overmeer-Zuid.
3.3.2 Provinciale verordening
De Provinciale Verordening is samen met de Structuurvisie 2040 op 16 februari 2010 door de Gedeputeerde Staten vastgesteld en vervolgens op 21 juli 2010 door de Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland unaniem aangenomen.
De verordening stelt regels en voorwaarden waaraan de inhoud van (gemeentelijke) bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. De basis voor de regels wordt gevormd door de streekplannen Noord-Holland Zuid en Noord.
De provinciale verordening is opgesteld naar aanleiding van het vervallen van de goedkeuring door Gedeputeerde Staten van bestemmingsplannen met de invoering van de Wro per 1 juli 2008.
Inhoudelijk gaat de verordening hoofdzakelijk in op het realiseren van stedelijke functies buiten de rode contour, het vrijkomen van agrarische bebouwing en natuur- en landschapsbescherming.
 
In het kader van onderhavig plan worden de ontwikkelingen hoofdzakelijk voorzien binnen bestaand bebouwd gebied. Tegen de ontwikkeling van de beoogde functies binnen bestaand bebouwd gebied bestaat vanuit de provinciale verordening geen bezwaar.
Het deel ten zuiden van het boezemkanaal is echter buiten het bestaand bebouwd gebied gelegen. De bestaande woning met veestallen wordt verplaatst naar dit gebied. Op basis van artikel 13 uit de provinciale verordening is de ontwikkeling van nieuwe woningbouw niet toegestaan in het landelijk gebied. Artikel 13 lid 2 stelt dat Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen voor het toestaan van woningbouw. Voor het verlenen van de ontheffing gelden een aantal voorwaarden (artikel 12 lid 3), te weten:
  • de noodzaak van nieuwe woningbouw dient te worden aangetoond aan de hand van in de in artikel 13 lid 4 vermelde documenten;
  • er dient te worden aangetoond dat nieuwe woningbouw niet kan worden gerealiseerd door herstructureren, intensiveren, combineren of transformeren binnen bestaand bebouwd gebied;
  • er dient te worden voldaan aan de ruimtelijke kwaliteitseis ingeval van verstedelijking in het landelijk gebied conform artikel 15 van de verordening. 
Conclusie
De ontwikkeling van het project Overmeer-Zuid is voorzien binnen de rode contour. De herontwikkeling van bestaande functies en de inpassing van nieuwe functies wordt op een zorgvuldige wijze gedaan. Het deel ten zuiden van het boezemkanaal is gelegen buiten de rode contour. Het nieuwe bestemmingsplan is voor dit deel hoofdzakelijk conserverend van aard. Afgezien voor het perceel waarop de verplaatsing van de bestaande woonfunctie met veestallen is voorzien. Voor dit perceel is een uitwerkingbevoegdheid opgenomen. Het plan voorziet derhalve in een toevoeging van stedelijke functies buiten de rode contour. Ten aanzien van verstedelijking buiten de rode contour dient te worden voldaan aan een set regels uit de Provinciale verordening. Het aanvragen van een ontheffing bij Gedeputeerde Staten is noodzakelijk. De ontheffing wordt in het kader van uitwerkingsplan ten behoeve van de uitwerkingsbevoegdheid aangevraagd. De gemeente zal zorg dragen voor de aanvraag en de dat er voldaan wordt aan de voorwaarden.
3.3.3 Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013
Het provinciaal Milieubeleidsplan 2002-2006 was verlengd tot 2008. In navolging op het PMB 2002-2006, is op 31 maart 2009 het ontwerp Provinciaal Milieubeleidsplan voor de periode 2009-2013 vastgesteld door de Gedeputeerde Staten. Het definitieve milieubeleidsplan 2009-2013 is oktober 2009 vastgesteld.
 
De doelstelling van het nieuwe beleidsplan is om eind 2013 de Europese en nationale milieunormen te bereiken. Het plan heeft twee overkoepelende doelen die aansluiten op het beleid van het vorige PMB, te weten: Het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid en het stimuleren van duurzame ontwikkeling, zonder afwenteling van milieubelasting. Om deze doelen te bereiken zijn er twee uitvoeringsprogramma's opgesteld, beide voor een periode van 2 jaar. In deze uitvoeringsprogramma's wordt de uitvoering van het nieuwe milieubeleidsplan meer in detail vastgelegd.
 
Conclusie
Bij de uitvoering van het onderhavige plan dient tevens rekening te worden gehouden met het beleid beschreven in het toekomstige Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013. Het plan is niet in strijd met het beoogde beleid. In het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing zijn er verschillende haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd. Door middel van deze onderzoeken wordt er voldoende aandacht geschonken aan de mogelijke gevolgen van het plan voor het milieu. De onderzoeken en resultaten worden in hoofdstuk 4 van deze toelichting besproken.