4.9.1 Inleiding
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is er door Wareco Ingenieurs een watertoets
1 opgesteld. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle relevante ruimtelijke plannen en besluiten die een effect kunnen hebben op het watersysteem. De meerwaarde van de watertoets is dat zij zorgt voor vroegtijdige systematische aandacht voor het meewegen van wateraspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder het systeem van oppervlaktewater, grondwater, hemelwater, de waterkeringen en de waterkwaliteit.
Wareco Ingenieurs, d.d. 24-06-2010, kenmerk: KG43, RAP20091030, Watertoets Overmeer-Zuid, Nederhorst den Berg
Taakverdeling waterbeheer gemeente en particulieren
Waternet
In het plangebied van het project Overmeer-Zuid is Waternet de waterbeheerder. Waternet is verantwoordelijk voor de waterhuishouding en het beheer en onderhoud van de hoofdwatergangen. Daarbij is het verantwoordelijk voor de waterkwaliteit van het oppervlakte water en zuivert het afvalwater in de regio.
Op 1 januari 2006 is Waternet officieel gestart. Het is een nieuw bedrijf voortkomend uit het Waterleidingbedrijf Amsterdam en Dienst Waterbeheer en Riolering. Waternet wordt bestuurd door de gemeente Amsterdam en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV).
De visie van de waterbeheerders, ook van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vechtstreek (AGV) en de dienst Waterbeheer en Riolering (DWR), is gelijk aan die van het Rijk in de Vierde Nota Waterhuishouding (4NW), namelijk:
- het hebben en houden van een veilig (tegen overstromingen) en bewoonbaar land;
- het in stand houden en versterken van biologische gezonde en veerkrachtige watersystemen;
- het (daarmee) garanderen van duurzaam gebruik van land en water.
Gemeenten
De taakverdeling en verantwoordelijkeid voor het beheer van het ondiepe grondwater was tot en met 2007 niet eenduidig in wet- en regelgeving vastgelegd. Om deze onduidelijkheid op te heffen is de Wet Verankering en Bekostiging Gemeentelijke Watertaken (Wet Gemeentelijke Watertaken) per 1 januari 2008 in werking getreden. Per 22 december 2009 is deze wet opgenomen in de Waterwet. Deze wet gaat niet alleen over grondwater maar ook over regenwater. De Wet Gemeentelijke Watertaken introduceert gemeentelijke zorgplichten voor afvloeiend regenwater en grondwater. De nieuwe gemeentelijke grondwaterzorgplicht ziet toe op het treffen van maatregelen in het openbare gemeentelijke gebied, teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van de maatregelen doelmatig is.
Het rioolbeheer is een gemeentelijke verantwoordelijkheid.
Particulieren
De perceeleigenaar is verantwoordelijk voor het voorkomen en beperken van nadelige gevolgen van de grondwaterstand op eigenterrein.
4.9.2 Beleidskader
Toepasselijk recht
Kaderrichtlijn water
De Kaderrichtlijn Water (KRW) is in 2000 van kracht geworden en moet in verschillende soorten regels eenheid brengen op nationaal maar vooral op Europees niveau. Het KRW geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Voor oppervlaktewater en grondwater betekent dit dat een goede ecologische en chemische toestand bereikt moet worden. In veel gevallen is er namelijk sprake van vervuiling met bijvoorbeeld zware metalen, PAK's en andere gevaarlijke stoffen. De KRW is een Europese richtlijn gericht op de verbetering van de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. De KRW maakt het mogelijk om verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater internationaal aan te pakken. De Kaderrichtlijn water moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in 2015 op orde is. In dat jaar moet het oppervlaktewater voldoen aan de gestelde waterkwaliteitseisen die afhankelijk zijn van onder meer het type water. De KRW wordt op dit moment ingepast in de Nederlandse regelgeving. Milieudoelstellingen en maatregelen zullen waarschijnlijk eind 2009 vast worden gelegd. Deze doelstellingen en maatregelen zullen moeten worden meegenomen in de watertoets en werken zodoende door in de waterparagraaf. Tot die tijd moet voorkomen worden dat overheden besluiten nemen die een achteruitgang van de waterkwaliteit tot gevolg hebben.
Om de kwaliteit en kwantiteit te waarborgen zijn er in het kader van de KRW beschermde gebieden aangewezen. Binnen deze gebieden gelden striktere ecologische- of kwaliteitsdoelen dan voor andere gebieden. Middels een te raadplegen register kan worden bepaald of onderhavig plangebied deel uit maakt van een nationaal beschermd gebied. Het register is momenteel in ontwikkeling. In naleving van het motto 'Decentraal wat kan, centraal wat moet' hebben de regionale waterbeheerders de opgave om de beschermde gebieden in te passen in hun waterbeheers- en stroomgebiedbeheersplannen. De waterbeheerders krijgen in Nederland voornamelijk te maken met beschermde Natura 2000 gebieden (Vogel & habitat richtlijngebied), de zwemwaterlocaties en de drinkwaterinnamepunten.
Keur
De meest recente versie van de Integrale Keur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is op 26 november 2006 vastgesteld. De Keur van het AGV is gericht op het beschermen van de wateraan- en afvoer, de bescherming tegen wateroverlast en overstroming en op het beschermen van de ecologische toestand van het watersysteem. In de Keur zijn verschillende geboden en verboden opgenomen, waarvan door het waterschap ontheffing van kan worden verleend. Drie artikelen van de Keur die bij dit plan bijzonder van belang zijn, zijn:
- Artikel 9, eerste lid onder a: Op grond van dit artikel uit de Keur is het niet toegestaan te graven of grond te verwijderen, werken aan te brengen, te hebben of te verwijderen die op een diepte van meer dan 0,5 meter in de ondergrond verankerd of gelegen zijn binnen de kernzone of beschermingszones van waterkeringen. In de beleidsnota Keurontheffingen Waterkeringen, vastgesteld door het Algemeen Bestuur van AGV op 13 april 2006 zijn de voorwaarden voor het afgeven van een ontheffing op het bovengenoemde artikel uit de Keur opgenomen. Een van de randvoorwaarden voor een eventuele ontheffing van dit artikel uit de Keur is dat constructies buiten het keurprofiel van de waterkering moeten blijven.
- Artikel 16: Op grond van dit artikel uit de Keur is het verboden om meer dan 1.000 m² verhard oppervlak aan te leggen binnen stedelijk gebied. Verhard oppervlak leidt in beginsel tot een grotere belasting van het oppervlaktewatersysteem en rioleringssysteem, omdat pieken in de regenafvoer minder worden afgevlakt door infiltratie naar het grondwater. Bij nieuwbouw in stedelijk gebied, verdichting in bestaand stedelijk gebied of de aanleg van wegen is sprake van verharding van gebieden waar voorheen water in de bodem kon worden geborgen. De toename van de belasting van het oppervlaktewatersysteem moet worden gecompenseerd door de initiatiefnemer. Dat betekent dat het watersysteem na de realisering van de verharding niet zwaarder belast mag worden dan voordien. Bij de aanleg van 1.000 vierkante meter of meer verhard oppervlak in stedelijk of glastuinbouwgebied of meer dan 5.000 vierkante meter in overig gebied, dient binnen het betreffende peilgebied een gebied ter grootte van tenminste 10% van de toename in verhard oppervlak ingericht te worden voor extra waterberging.
- Artikel 14, eerste lid: Op grond van dit artikel uit de Keur is het niet toegestaan primaire, secundaire en tertiaire wateren direct of indirect met elkaar of met andere wateren in verbinding te brengen, geheel of gedeeltelijk te dempen of van richting, vorm, afmeting of constructie te veranderen. In de beleidsnota Inrichting, Gebruik en Onderhoud van wateren en oevers, vastgesteld door het Algemeen Bestuur van AGV op 9 maart 2006 zijn de voorwaarde voor het afgeven van een ontheffing van het bovengenoemde artikel uit de Keur opgenomen. Zo stelt Beleidsregel 1-8: “Voor elk gedeelte oppervlaktewater dat wordt gedempt dient elders in hetzelfde peilgebied minimaal een even groot gedeelte open water gecreëerd te worden. Dit op zodanig wijze dat andere functies of gebruiksvormen niet negatief worden beïnvloed.” En Beleidsregel 1-9: “Voordat demping plaatsvindt dient fysieke compensatie elders in het peilgebied te zijn gerealiseerd.”
Toepasselijk beleid
In december 2009 heeft het kabinet het nationaal waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen.
Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.
Waterwet (2009)
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Centraal in de Waterwet staat een intergraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering'. Het doel van de Waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, w.o. de Kaderrichtlijn Water. Een opvallend feit is dat met de inwerkingtreding van de nieuwe Waterwet de Wvo-vergunning voor het lozen vanuit gemeentelijke rioolstelsels op het oppervlaktewater en de heffing op riooloverstorten verdwijnen. Deze worden vervangen door algemene regels die zijn geformuleerd in het Besluit lozen buiten inrichtingen (AMvB). Niet alles is echter onder te brengen in de algemene regels. Daartoe introduceert de Waterwet de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.
Het plangebied is omgeven door water. Ten westen van het plangebied ligt de Vecht. Deze rivier is karakteristiek voor het gebied en draagt in grote mate bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Verder ligt het plangebied in een polderrijke omgeving waarin water een belangrijke rol speelt. Aan de zuidzijde van het plangebied is het boezemkanaal gelegen. Bij de ontwikkeling van het plan is grote mate rekening gehouden met het behouden van een goede en gezonde waterhuishouding. De verkeers-, groen- en waterstructuur zijn nauw met elkaar verbonden. In het plangebied worden verschillende oude watergangen behouden, maar er zullen ook nieuwe watergangen worden gerealiseerd. De nieuwe watergangen zullen aangesloten worden op de huidige waterhuishouding in het gebied. Op de exacte omvang van de nieuwe waterhuishouding en het aspect water in het algemeen wordt in de waterparagraaf verder ingegaan.
Anders omgaan met water: Waterbeleid in de 21ste eeuw (WB21)
Het kabinet heeft in december 2000 zijn standpunt uitgebracht over het waterbeleid voor de 21e eeuw. Dit kabinetsstandpunt geeft de overkoepelende visie van het Rijk weer op de aanpak van veiligheid en wateroverlast. De kern van het Waterbeleid 21ste eeuw is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Het water de ruimte geven betekent dat in het landschap en in de stad, ruimte gemaakt wordt om water op te slaan.
Dit is verwoord in de nota 'Anders omgaan met water': de veiligheid moet worden gewaarborgd, de kans op overstromingen mag niet toenemen en het risico van wateroverlast moet worden teruggedrongen. Meer ruimte voor water, naast technische maatregelen en taakstellende afspraken tussen verschillende overheden, is van essentieel belang voor het slagen van dit beleid.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), dat op 2 juli 2003 is ondertekend, zijn tussen de verschillende bestuursniveaus afspraken gemaakt voor de implementatie van WB21. Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en daarna op orde te houden. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Om deze problemen te bestrijden zijn maatregelen nodig, met als uitgangspunt het eerst vasthouden, dan bergen en vervolgens afvoeren van water. Het NBW is ondertekend door het Rijk, IPO en de VNG. Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gaan dit samen aanpakken.
Beleid Provincie Noord-Holland
Waterplan 2010-2015 Provincie Noord-Holland: beschermen, benutten, beleven en beheren
Met betrekking tot de waterhuishouding in de provincie kijkt de provincie bij nieuwe ruimtelijke plannen of de veranderingen effect hebben op de duurzaamheid van het watersysteem. Om dit te structureren heeft de provincie Noord-Holland een nieuw waterplan opgesteld. De Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. In het waterplan is opgenomen op welke wijze de provincie het waterbeheer in Noord-Holland uitvoert op provinciaal niveau. Het beleid sluit aan bij de Europese Kaderrichtlijn Water en Het Nationaal Bestuurakkoord Water.
Het speerpunt van het waterplan is het creëren van een integraal beleid ten aanzien van de ontwikkeling van de Noordzee kust zone en de optimale benutting van de economische kanten van water. De in de titel van het ontwerp waterplan opgenomen factoren, te weten Beschermen, Benutten, Beleven en Beheren, staan centraal in het toekomstbeeld op het gebied van water in de provincie Noord-Holland.
Water vormt een belangrijk aspect in onderhavig project. Er is zorgvuldig omgegaan met de inpassing van water in de nieuwe situatie. In de huidige situatie speelt water reeds een belangrijke rol in het gebied en zijn er verschillende watergangen aanwezig in het gebied. In het kader van een goede waterhuishouding komt meer oppervlakte terug in de toekomstige situatie. Het water draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving zonder technische maatregelen.
Beleid Waterschap AGV
Waterbeheerplan AGV 2010-2015
Op 26 november 2009 is het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 vastgesteld. Het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht omschrijft hierin hun hoofdtaken, te weten:
- zorg voor veilige dijken;
- zorg voor voldoende water;
- de zorg voor schoonwater.
Naast de drie hoofdtaken draagt het waterschap ook zorg voor vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
Het Waterbeheerplan beschrijft het beleid voor de periode van 6 jaar. Hierin zijn bovenstaande taken uiteraard opgenomen. Het beleid vormt het uitgangspunt voor de watergebiedsplannen en voor de stedelijke waterplannen die gemeenten in afstemming met het waterschap maken.
Nota inrichting gebruik en onderhoud van wateren en oevers (2006)
De nota inrichting gebruik en onderhoud van wateren en oevers is op 9 maart 2006 door het Algemeen Bestuur van AGV vastgesteld. De nota vervangt daarmee de beleidsnota's 'Richtlijnen Inrichting en Gebruik (2003) en 'Dempingen en Verhard Oppervlak (2001). In de nota zijn de richtlijnen en beleidsregels opgenomen voor:
- de uitvoering van de Watertoets op infrastructuur- en ruimtelijke plannen van derden;
- het opstellen van watergebieds-, waterinrichtings-, stedelijke en andere 'water'-plannen;
- de toetsing van ingrepen, activiteiten en onderhoud, al dan niet gekoppeld aan de uitvoering van plannen, die gevolgen hebben voor de waterhuishouding inclusief de ecologische toestand van wateren, oevers, boezemland en buitendijks gebied.
De nota gaat vooral in op de aspecten die van belang zijn voor de (her)inrichting van landelijk en stedelijk gebied, en het onderhoud van en directe ingrepen in wateren, oevers, boezemland en buitendijks gebied.
Nota Vaarwater op orde
De nota 'Vaarwater op orde' is aanvullend op de beleidsnota Inrichting gebruik en onderhoud. De nota is op 9 maart 2006 door het Algemeen Bestuur van AGV vastgesteld. De nota geeft regels voor het gebruik en de inrichting van water en oevers van vaarwegen in het beheergebied van AGV. Het doel van de nota is om te komen tot een zorgvuldige inrichting en gebruik van vaarwegen en oevers van vaarwegen. Zo wordt er in de nota een set aan voorwaarden gesteld waaronder het is toegestaan om langs bepaalde oeverzones af te meren en afmeervoorzieningen aan te leggen. Daarnaast zijn er regels opgenomen voor 'ontheffingen' in oeverzones waar afmeren en het aanbrengen van voorzieningen normaal gesproken verboden is en een aantal milieuvoorwaarden gegeven voor het gebruik van bouw - en andere materialen op schepen, woonboten en in werken boven, op en in het water en langs de oevers.
Beleidsnota Keurontheffingen waterkeringen (2006)
Op 13 april 2006 heeft het Algemeen Bestuur van AGV de beleidsnota Keurontheffingen waterkeringen vastgesteld. Het doel van de nota is het creëren van een helder kader met een set regels voor het (mede)gebruik van waterkeringen. Bij het opstellen van de set regels is AGV verplicht zich te houden aan de eisen die in de toelichting op de Verordening Waterkering West-Nederland en de Wet op de Waterkering aan een Beheerplan Waterkering zijn gesteld. De beleidsnota Keurontheffingen waterkeringen vervangt het verplichte onderdeel van de Beheerplan Waterkeringen.
De inrichting van polders is onderhevig aan een aantal grote ontwikkelingen. Door de uitbreiding van stedelijk gebied is de gevolgschade van een mogelijke dijkdoorbraak veel groter dan voorheen. Hiermee worden de eisen die de wet- en regelgeving aan de waterkeringen stelt ook steeds hoger. Vanwege de schaarste aan ruimte is er een toenemende vraag om allerlei vormen van 'medegebruik' van waterkeringen toe te staan.
4.9.3 Water in relatie tot de beoogde ontwikkelingen in het plangebied
Gelet op de beoogde ontwikkelingen in het plangebied ten noorden van het boezemkanaal zal er in deze paragraaf voornamelijk in worden gegaan op het plangebied van het project Overmeer-Zuid.
Huidige situatie
Het plangebied is gelegen in het zuiden van de kern Nederhorst den Berg. De oppervlakte van het plangebied ten noorden van het boezemkanaal omvat circa 11,3 hectare. In de huidige situatie is het plangebied hoofdzakelijk in gebruik ten dienste van de sportfunctie. De voetbalvereniging Nederhorst maakt momenteel gebruik van 3 voetbalvelden, waarvan één hoofdveld. Verder bestaat het voetbalcomplex uit een clubaccommodatie en een trainingsveld (oefenhoek). Het vierde veld, wat wel aanwezig is, wordt niet gebruikt door de voetbalvereniging. De voetbalvelden worden in de huidige situatie gezien als verharding. Dit is mogelijk vanwege het drainagesysteem wat onder de sportvelden is aangelegd om te voorkomen dat de sportvelden bij hevige regenval onderwater komen te staan. Onder het veld is een buizen systeem aangelegd die het hemelwater opvangt en afvoert op het open water in de omgeving. De sportvelden worden op een gelijke wijze in de toekomstige situatie terug gebracht.
Tennisvereninging Nederhorst den berg beschikt over een zestal gravelbanen, waarvan vier verlicht en twee binnenbanen in een blaashal. Net als de voetbalvelden beschikken de tennisbanen over een drainage systeem.
Verder zijn er in het plangebied nog een veehouder, een bedrijfsloods, een kinderdagverblijf en een volkstuinencomplex gesitueerd.
Ten zuiden van het plangebied van Overmeer-Zuid ligt het Boezemkanaal, welke is aangesloten op de rivier de Vecht. De rivier stroomt ten westen van plangebied en is een beeldbepalend aspect in het gebied.
Afbeelding 17 toont de verharding, de onverharde delen en het water wat momenteel aanwezig is in de huidige situatie. In de huidige situatie is 55.5585 m² verhard, 53.555 m² onverhard en 3596 m² is momenteel in gebruik als water.
Afbeelding 17: Verharding huidige situatie
Toekomstige situatie
De verharding in het plangebied van Overmeer-Zuid, zal in de toekomstige situatie bestaan uit woonbebouwing met bijgebouwen, de overige verharding en de verharding ten dienste van de sport- en verkeersfunctie. Het deel dat niet verhard is zal in de toekomstige situatie gebruikt worden als tuin, openbaar groen en water.
In totaal zal er in de toekomstige situatie 63.975m² verhard oppervlak aanwezig zijn en 23.128m² onverhard oppervlak. Er zal 7548 m² aan water worden gerealiseerd en 17.203 m² aan tuin. Afbeelding 18 toont de verharding in de toekomstige situatie. De bestaande woonbebouwing met veestalling die uit zal worden geplaatst naar het deel ten zuiden van het Boezemkanaal, is in het kader van voorliggend niet meegenomen als verharding. De toename aan verharding en de noodzakelijk compensatie zal onderdeel zijn van het uitwerkingsplan.
Afbeelding 18: Verharding toekomstige situatie
Watergangen huidige en toekomstige situatie
In het plangebied zijn momenteel verschillende watergangen aanwezig. In het kader van het project Overmeer-Zuid zal een deel van deze watergangen worden gedempt. Het dempen van wateren is slechts toegestaan als (bij voorkeur in de directe nabijheid) in hetzelfde peilgebied 100% wordt gecompenseerd. Hierbij mogen er geen doodlopende watergangen ontstaan. Bij dempingen is het van belang dat er ter plaatse geen waterbergingstekorten ontstaan. De waterberging dient voor het dempen plaats te vinden. In het kader van het dempen van de sloten is er een waterbodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn behandeld in de bodemparagraaf (4.5).
De nieuw aan te leggen watergangen moeten worden afgestemd op de functie waarvoor zij dienen. Voor een kwalitatief goed functionerend watersysteem is een goede waterberging in combinatie met natuurlijk ingerichte oevers van belang. Op deze wijze wordt namelijk het zelfreinigend vermogen van de watergangen benut.
Voornamelijk vindt het onderhoud plaats van de kant. Hierbij dient er rekening te worden gehouden met een onderhoudsstrook van 5 meter breed waarbinnen het plaatsen van obstakels niet is toegestaan. Indien het onderhoud vanaf de kant niet mogelijk is, moet er de mogelijkheid zijn dat het onderhoud vanaf het water kan plaatsvinden. De onderhoudsplicht voor primaire watergangen ligt bij Waternet. Bij secundaire en tertiare watergangen ligt de verantwoordelijkheid bij de betreffende perceeleigenaar.
Geotechnisch onderzoek Overmeer-Zuid
In het kader van het onderhavige plan zijn er ontgraving gepland in de beschermingszone van de Boezem- en de Vechtdijk. Gezien de functiewijziging en de beoogde werkzaamheden is het verplicht in het geval van onderhavig plan een geotechnisch onderzoek uit te voeren. Middels het onderzoek wordt de draagkracht van de ondergrond bepaald. De beoogde werkzaamheden omvatten ontgraving in de beschermingszone van waterkeringen. Het Hoogheemraadschap heeft laten weten dat de geplande ontgravingen mogelijk de macrostabiliteit van de waterkering beïnvloeden en het risico op piping met zich meebrengt.
Wareco Ingenieurs heeft een geotechnisch onderzoek
2 uitgevoerd ten behoeve van de realisatie van het project Overmeer-Zuid. Het geotechnische onderzoek heeft zowel de macrostabiliteit als het risico op piping in beeld gebracht voor de oude en nieuwe situatie. Piping treedt op indien de kwelstroom in de watervoerende laag (in dit geval de zandlaag beginnend op NAP -5,2) door de afdekkende toplaag (veen en klei boven NAP -5,2 m) het maaiveld kan bereiken. Dit kan alleen als de toplaag ter plaatse van het voorland dunner is dan 1,5 m of wanneer het buitenwater direct in contact staat met de watervoerende zandlaag, door ontbreken van de toplaag.
De stabiliteitsberekeningen zijn uitgevoerd aan de hand van twee profielen, te weten:
- profiel 1 (Boezemdijk);
- profiel 2 (Vechtdijk).
Afbeelding 19: Profiel 1 de Boezemdijk
Afbeelding 20: Profiel 2 de Vechtdijk
Crux Engineering heeft in opdracht van Wareco de stabiliteitsberekeningen uitgevoerd. Uit de resultaten van de berekeningen volgt dat de veiligheid van de nieuwe situatie voor beide profielen lager is dan in de bestaande situatie. Het uitgangspunt van Waternet is dat het veiligheidsniveau ten gevolge van ruimtelijke ontwikkelingen in geen enkel geval mag afnemen. De profielen voldoen derhalve niet aan de gestelde eisen van Waternet.
Op basis van de resultaten zijn de profielen aangepast en zijn er opnieuw berekeningen uitgevoerd. Uit de resultaten van de nieuwe berekeningen volgt dat voor het gewijzigde profiel 2 (Vechtdijk) het veiligheidsniveau van de dijk in de eindsituatie gelijk blijft aan de bestaande situatie. Het tweede profiel voldoet hiermee aan de gestelde eisen. Het gewijzigde profiel is doorgevoerd in het stedenbouwkundig plan. In de nieuwe situatie zijn de geplande watergangen langs de Vechtdijk weggelaten.
Voor profiel 1, betreffende de Boezemdijk, geldt dat de stabiliteit van het gewijzigde profiel lager is dan de bestaande situatie. Het profiel is op basis van de resultaten geoptimaliseerd om eenzelfde veiligheidsniveau te behalen. Het gewijzigde profiel (zie afbeelding 21) kan worden gehanteerd bij de verdere uitwerking van het plan.
Afbeelding 21: Geoptimaliseerde profiel boezemdijk
In het kader van het vooroverleg is door Waternet verzocht rekening te houden met een talud van 1:2 om daarmee een verbetering van de stabiliteit te verkrijgen. In het ontwerp bestemmingsplan is rekening gehouden met het hierbij behorende ruimtebeslag.
Kenmerken watersysteem
'Voorkomen - Scheiden - Zuiveren'. In deze volgorde dient de waterkwaliteit te worden gehandhaafd. Het belangrijkste ten aanzien van de waterkwaliteit is het voorkomen van vervuiling. Indien dit niet mogelijk is, dan is het scheiden van water met verschillende kwaliteiten van belang. Wanneer beide niet toereikend zijn dan is het zuivere van verontreinigd water aan de orde.
Waterafvoer
Afvalwaterafvoer
In het waterbeheerplan stelt de AGV dat men het afvalwater uit het gemeentelijke rioolstelsel gegarandeerd wil afnemen om het te zuiveren. Het AGV moet dus zorgen dat de gemeente haar afvalwater gemakkelijk kwijt kan aan het AGV. Hierbij wil het AGV zo min als mogelijk regenwater afnemen.
Hemelwater
Regenwater zorgt namelijk voor een minder efficiënte zuivering. Schoon regenwater afkomstig van schone dakoppervlakken wordt waar mogelijk gebruikt dan wel geïnfiltreerd. Daar waar het doelmatig is wordt het afkoppelen van regenwater ook gestimuleerd. De nieuwe bebouwing wordt aangesloten op het systeem van afkoppeling hemelwater.
Regenwater wat vanaf de wegen moet worden afgevoerd, kan zonder voorzuivering worden geloosd op het oppervlaktewater. Randvoorzieningen zijn derhalve niet noodzakelijk.
Vanuit Wareco wordt geadviseerd het regenwater, afkomstig van daken en straten, te verzamelen en direct af te voeren naar het oppervlaktewatersysteem.
De aanleg van nieuwe gemengde stelsels is in principe niet toegestaan. Gescheiden of verbeterd gescheiden stelsels zijn de norm. Het afvalwater uit de woningen zal worden afgevoerd naar een nieuw aan te leggen gescheiden rioolstelsel van de gemeente Wijdemeren. Het nieuwe stelsel wordt aangesloten op het gemengde rioolstelsel van de gemeente Wijdemeren.
Duuzaam Bouwen
Om de verontreiniging van afstromend regenwater, oppervlaktewater en waterbodem en grondwater tegen te gaan worden er bij de bouw geen uitlogende materialen toegepast, zoals lood, zink en koper).
Compensatie
Het AGV schrijft in de nota 'inrichting, gebruik en onderhoud' wanneer, waar en welke compensatiemaatregelen noodzakelijk zijn voor ontwikkelingen waarbij het verhardingsoppervlak toeneemt in zowel het stedelijk als het landelijk gebied. In de nota wordt gesteld dat voor een ruimtelijke ontwikkeling waarbij sprake is van een verhardingstoename van minder dan 5000 m², compensatie niet vereist is. Met de realisatie van het stedenbouwkundig plan Overmeer-Zuid wordt een toename van verharding voorzien. In de bestaande situatie is 55.690 m² verhard. Dit zal in de toekomstige situatie toenemen tot 72.555 m². Er is sprake van een toename aan verharding van 16.865 m². Volgens de nota is compensatie vereist. Deze compensatie is voorzien in het plangebied zelf.
In het voortraject van de te voeren planologische procedure heeft overleg met het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (waterschapsloket Waternet) in het kader van de watertoets plaatsgevonden. Het watersysteem is voldoende gedimensioneerd om afstromend regenwater, ten gevolge van piekneerslag, tijdelijk te kunnen bergen. Waternet eist om 10 % van de toename van het verhard oppervlak als waterberging te compenseren in hetzelfde peilgebied. Bij de 10% regel is het van belang dat de waterberging gerealiseerd is voordat er sprake is van een toename van verharding, zodat het watersysteem ten alle tijden op orde is.
Waternet geeft in het kader van de toename aan verharding aan dat de nieuwe kunstgrasvelden en de bestaande gedraineerde sportvelden als verharde oppervlakken worden beschouwd.
In de door Wareco opgestelde watertoets is een tabel met de oppervlakte verdeling in de huidige en toekomstige situatie opgenomen. In afbeelding 22 is deze tabel weergegeven.
Afbeelding 22: Tabel verharding in de vroegere en toekomstige situatie
De verharding neemt in het plangebied met circa 16.865 m² toe. Uitgaande van de eis van Waternet dient 10 % van de toename van het verhard oppervlak te worden gereserveerd voor waterberging. Uit de tabel volgt dat dit voor onderhavig plangebied neerkomt op oppervlak van circa 1.687 m². De benodigde berging wordt gerealiseerd in het oppervlaktewater. In het kader van de compensatie zal er 4.858m² extra water oppervlak worden gerealiseerd in de toekomstige situatie. Hiermee voldoet het plan aan de waterbergingsopgave.